Het Rijksvaccinatieprogramma beschermt tegen verschillende infectieziekten. Polio is daar één van. Krijgt je kind polio ondanks een vaccinatie? Dan zijn het meestal mildere klachten. De ziekte is dan minder erg dan zonder vaccinatie.
Op deze pagina lees je alles over polio.
Wat polio is.
Hoe je besmet raakt.
Hoe vaak polio voorkomt.
Hoe je besmetting voorkomt.
Vaak merk je niets van een polio-infectie. Soms krijg je eerst griepachtige klachten. Daarna kunnen er andere klachten komen zoals:
hoofdpijn;
spierpijn;
overgeven.
Ongeveer 1 op de 100 tot 200 mensen krijgt verlammingen. Meestal van de armen of benen. Van die mensen overlijdt 2 tot 10% aan de ziekte. De anderen houden blijvende verlammingen. Ook kan er hersenvliesontsteking ontstaan.
Het virus zit in de ontlasting. Je raakt besmet als een besmet persoon zijn handen niet goed wast na toiletbezoek. Het virus verspreidt zich dan via:
deurknoppen;
bestek;
speelgoed;
andere voorwerpen.
Je kunt ook besmet raken door:
hoesten;
niezen;
uitademing.
Als je polio hebt doorgemaakt, ben je voor de rest van je leven beschermd tegen dat type poliovirus. Je kunt nog wel besmet worden door één van de andere 2 typen poliovirus.
Voordat de poliovaccinatie er in 1957 was, waren er elk jaar honderden gevallen van polio. Tijdens epidemieën waren dat er 1.500 tot 2.000, zoals in 1943-1944, 1952 en 1956.
Na de vaccinatie waren er in 1971, 1978 en 1992-1993 nog enkele epidemieën. Dit gebeurde binnen groepen die de vaccinatie afwezen om religieuze redenen.
Nu komt polio niet meer voor in Nederland.
Deze vaccinaties beschermen je tegen polio. De prikken beschermen ook tegen difterie, kinkhoest, tetanus, Hib-ziekten en hepatitis B.
Het kan lastig zijn om te beslissen of je jouw kind wil laten vaccineren. In dit webinar krijg je uitgebreide én betrouwbare informatie over de vaccinaties uit het Rijksvaccinatieprogramma. Daarnaast geven we informatie over de ziekten waar de vaccins tegen beschermen. Er is ook ruimte om twijfels over vaccineren te bespreken. Dit webinar is gratis te volgen.
Je kunt een infectieziekte krijgen door:
Vooral oudere mensen en jonge kinderen zijn vatbaar voor infectieziekten. Zij lopen het grootste risico op ernstige complicaties of overlijden. Vaccinatie vermindert de kans hierop. Ook zorgt het ervoor dat gevaarlijke infectieziekten minder voorkomen. Wie wel wordt gevaccineerd maar de ziekte toch krijgt, heeft vaak minder (ernstige) symptomen en complicaties.
Nee, de vaccinaties hebben geen invloed op de vatbaarheid voor infecties.
Een kind loopt altijd (enig) risico op een ziekte, maar dat risico verkleint als je kind er zelf tegen is ingeënt. Daarnaast is voor de meeste ziekten waartegen wij vaccineren de groepsimmuniteit op veel plekken hoog genoeg. Wel zien we helaas dat dit op steeds meer plekken niet meer het geval is (de laatste jaren zien we dat de vaccinatiegraad van het Rijksvaccinatieprogramma is afgenomen), wat de kans vergroot dat je kind met deze ziektes wordt besmet.
